De bitumineuze shingle bestaat uit verschillende lagen. Elke laag wordt hieronder omschreven.
Korrel-of granulaatlaag:
De korrellaag is de bovenste laag van de bitumineuze shingle. Ze geeft kleur aan de dakshingle en beschermt ze tegen uv-stralingen. Dit materiaal, gemaakt van basalt en rhyoliet, is hard, duurzaam en voorkomt dat zonnestralen de bitumineuze laag aantasten. Bepaalde korrels bezitten de eigenschap om de warmte terug te stralen en bijgevolg een koeler dak te behouden. Andere korrels bevatten additieven die schimmelvorming voorkomen.
Bitumineuze laag:
Asfalt verzekert de waterdichtheid van de dakshingle, waardoor deze ondoorlaatbaar wordt en het dak beschermt. De dikte van deze laag bepaalt het gewicht van de dakshingles. De architecturale dakshingles zijn samengesteld uit twee bitumineuze lagen.
Versterkingslaag:
Het materiaal dat gebruikt wordt voor de versterkingslaag onderscheidt de soort dakshingle. De laag organische dakshingles bestaat uit een met asfalt geïmpregneerd vilt, terwijl de dakshingle uit glasvezel samengesteld is uit een glasvezelmat. Deze membraan dient als frame en houdt de andere lagen bij elkaar. Ze moet duurzaam zijn en stabiel blijven ondanks de temperatuurveranderingen.
Kleefstrip:
Dakshingles worden uitgerust met kleefstrips die door warmte geactiveerd worden. Nooit spijkeren in de kleefstrip. Dit kan tot gevolg hebben dat de dakshingles niet aan elkaar plakken.
Spijkerstrip:
Dakshingles moeten vastgespijkerd en niet gekotterd worden, want hierdoor zouden ze makkelijker kunnen barsten. Het hoofd van de nagels staat gelijk met de oppervlakte en is niet te ver ingedrukt.